01 juli 2016

De beste fiets- en wielrenfictie

Wat zijn de mooiste boeken op fietsgebied? En is er wel zoiets als een fietsroman? Bij wielrenboeken denkt iedereen uiteraard direct aan De Renner van Tim Krabbé. Een prachtig boek inderdaad maar geen fictie. Het is een autobiografie. Ik ben streng! Wat wel?

The Wheels of Chance van HG Wells
Een winkelbediende gaat op fietsvakantie. Op weg ziet hij dat een fietsende dame achtervolg wordt door een man. Hij helpt haar aan hem te ontkomen in een achtervolging die niet onderdoet voor snelle auto's in een film. De beste wielerroman is al heel oud (Op Gutenberg).

The Yellow Jersey van Ralph Hurne is een geestig en lekker ranzig boek over de comeback van een renner in de Tour en natuurlijk over doping.

Ventoux van Bert Wagendorp
Een groep oude vrienden gaat nogmaals de kale berg op om te ontdekken wat daar precies in hun jeugd is voorgevallen. 

The Third Policeman van Flann O'Brian
Dit is magisch realisme maar dan in het kwadraat. Nadat de protagonist een moord heeft begaan komt hij in aanraking met de politie. Drie agenten die totaal gek zijn van fietsen. Dan kom je als lezer terecht in de meest bizarre Monty Pytonnscène ooit, zij het al voor de oorlog geschreven. Al lezend vraag je je af hoeveel procent fiets jij zelf bent!  (Op Gutenberg)

Drie verhalen

De opkomst en ondergang van de zwarte trui van Bob de Uyl: een wielerwedstrijd die zich geheel aan het zicht onttrekt en volledig wordt beheerd door de maffia. Het eindigt in de dood van koniningin Fabiola.

Etappes van Joris Denoo, een waar mirakelverhaal van de wielrenner Marius Urquhart die in bocht 34 van de Col d'Ardu volledig van de aardbodem verdwijnt. Gelukkig heeft hij meer verstand van verzekeren (De Muur)

De wielerwedstrijd van Ciparola van Maarten Biesheuvel, een wedstrijd met een juridische, feitelijke en morele winnaar. Over de renner die zonder ketting over de streep gaat. U kunt er wijze lessen uit trekken. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten