09 augustus 2015

The Swimmer: John Cheever

The Swimmer van John Cheever (1964) is een mustread, zoals al zijn werk. Cheever schreef ook al een schaatsnovelle getiteld Oh What a Paradise it Seems. Maar nu het zwemverhaal, dat even hilarisch als verontrustend is. De hoofdpersoon ziet zich graag als een legendarische man. Tijdens een tuinfeest in de buurt besluit hij via de zwembaden van alle tussenliggende huizen naar huis terug te zwemmen. 

'De enige plattegronden en kaarten die hij nodig had, zaten in zijn hoofd of zijn verbeelding, maar dat was voldoende. Eerst kwamen de Grahams, de Hammers, de Lears, de Howlands en de Crosscups. Hij zou de Ditmarstraat oversteken naar de Bunkers en na een kleine poort zou hij bij de Levys, de Welchers en het openbare zwembad komen. Dan had je de Hallorans, de Saches, de Biswangers, Shirley Adams, de Gilmartins en de Clydes. Het weer was prima en hij woonde in een buurt met zoveel water dat het op goddelijke genade leek, het was weldadig. Hij voelde zich uitstekend toen hij over het gras rende op weg naar huis via een ongewone route wat hem het gevoel gaf dat hij een pelgrim was, een onderzoeker een man met een doel en hij wist dat hij onderweg vrienden zou ontmoeten.'

De zwemmer wordt overal hartelijk ontvangen door de eigenaren van de zwembaden. De drank vloeit dan ook rijkelijk. Bij een nudistenechtpaar trekt hij zijn zwembroek uit. Als hij bij zonsondergang op de oprit van zijn huis staat, beziet hij de woning als volgt:

'Het huis was donker. Was het al zo laat dat ze naar bed waren gegaan? Was Lucinda bij de Westerhazy’s gaan eten? Samen met de meisjes of waren die ergens anders? Hadden ze niet met elkaar afgesproken dat ze op zondag alle uitnodigingen zouden afslaan om thuis te blijven? Hij probeerde de garagedeuren om te zien welke auto’s’ er waren. Maar de deuren zaten op slot en er zat roest aan de deurklink. Toen hij op het huis afliep, zag hij dat de storm de regenpijp had losgeslagen, de pijp hing naar beneden als een balein van een paraplu, maar dat kon hij morgen wel maken. Het huis was op slot en hij veronderstelde dat die stomme huishoudster de deur op slot had gedaan, tot hij besefte dat het al lang geleden was dat ze een huishoudster in dienst hadden gehad. Hij schreeuwde en klopte op de deur en probeerde hem in te duwen met zijn schouder en toen hij door de ramen keek, zag hij dat het huis leeg was.'

Lezen? Kan hier.