10 februari 2016

R. Leopold: Elfstedentocht

Goed geschreven verhalen over de Elfstedentocht kun je op één hand tellen. Ik ken er trouwens maar één dat van Rob Leopold in Hollands Maandblad 1985. Dat is een juweel.

Leopold beschrijft in zijn verslag allereerst de dagen voor de tocht, tussen hoop en bangigheid. 'De enkels zijn nog zwak, uren sta ik op één been als een ooievaar achter mijn bureau.' Met de trein naar Leeuwarden. In een volle Frieslandhal speelt een dweilorkest en daar staat Leopold verdwaald tussen in zijn grijze regenjas en zijn gepoetste kantoorschoenen. Tussen duizenden anderen, die vanacht ook niet slapen.

Om 5 uur in de morgen gaan de lichten aan in Leeuwarden en stromen schaatsers uit alle huizen. Leopold start om 6 uur: 'De sloffen uit, de schaatsen aan een paar woorden met rijders die links en rechts van mij zitten, de handschoenen aan, overeind, de eerste slag nog in het gele licht, onder een brug door, donker, verlaten, nat, 198 kilometer Friesland.'

Leopold beschrijft de stempels, de inzinkingen. de aanmoedigingen. 'Je herkent elkaar niet, je ziet alleen ruggen. Ik ken nu nog het adres van de rijwielhandel in Medemblik, het stond twintig minuten op de rug van mijn voorganger, een ijzerwinkel in Sittard is me bijgebleven, een camping op de Veluwe een zeilschool in Veere was lang mijn beschutting .....' Vanaf een brug wordt geroepen dat het naar Bartlehiem nog twaalf kilometer is, vanaf de volgende brug nog dertien. 

Leopold is geen held, maar een man die met humor, moedeloosheid en volharding de tocht uitrijd. Je vindt het verhaal in meerdere bloemlezingen. Ook in de eerste schaatsbloemlezing Op het IJs. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten