16 juni 2016

James Joyce: de hardloper


'Het speelveld op school wemelt van de jongens', schrijft James Joyce in A Portrait of the Artist as a Young Man. De protagonist heet Stephen Dedalus, een kleine, magere jongen met een bril. Hij is dus geen fan van voetbal en cricket: He kept on the fringe of his line, out of sight of his prefect, out of the reach of the rude feet, feigning to run now and then.

Toch wordt Stephen aangetrokken tot de sintelbaan van de school. Deze sintelbaan wordt zowel voor hardlopen als fietsen gebruikt en dat gaat niet altijd samen. Als Stephen er gaat hardlopen wordt hij dan ook omvergereden door een fietser, een 'sprinter': The fellows were talking together in little groups here and there on the playground. The fellows seemed to him to have grown smaller: that was because a sprinter had knocked him down the day before, a fellow out of second of grammar. He had been thrown by the fellow's machine lightly on the cinder path and his spectacles had been broken in three pieces and some of the grit of the cinders had gone into his mouth.

Daar houdt het nog niet mee op. De prefect komt in de klas vragen waar zijn bril gebleven is. Dedalus vertelt wat er is gebeurd, maar de prefect gelooft het voor geen cent: Hoho! The cinder-path! cried the prefect of studies. I know that trick. Lazy idle little loafer! cried the prefect of studies. Broke my glasses! An old schoolboy trick! Out with your hand this moment!  Stephen krijgt dan ongenadig slaag met het rietje op zijn handpalmen. Dat vermeerdert zijn ellende want nu kan hij ook niet meer schrijven. Stephen gaat dan zijn beklag het schoolhoofd. Die gelooft hem wel tot zijn grote plezier:

He bowed and walked quietly out of the room, closing the doors carefully and slowly. But when he had passed the old servant on the landing and was again in the low narrow dark corridor he began to walk faster and faster. Faster and faster he hurried on through the gloom excitedly. He bumped his elbow against the door at the end and, hurrying down the staircase, walked quickly through the two corridors and out into the air. He could hear the cries of the fellows on the playgrounds. He broke into a run and, running quicker and quicker, ran across the cinderpath and reached the third line playground, panting.

James Joyce was in zijn jeugd een uitstekende hardloper, hoewel het in zijn biografie maar een detail is. Volgens zijn broer Stanislaus stond zijn vensterbank vol bekers die hij vooral had gewonnen op de horde. Om onbekende redenen heeft Joyce er geen hardloopcarrière van gemaakt. Zijn roeping lag in de literatuur.

Je vindt dit fragment terug in het eerste hoofdstuk van A Portrait of the Artist as a Young Man.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten