'Wie dat dan zijn, over wie zo veel geschreven wordt en op
wie ik heftig jaloers ben? Wel, ik beken het u eerlijk, in de hoop, dat uw
sympathie mij zal troosten! Ik, schrijver, ben jaloers op elke voetbalspeler, op elke
goede voetbalspeler, maar ook van iedere minderwaardige, ja op iedere slechte.
Nu is het gezegd, nu is het niet langer verzwegen in de
bitterheid van dit te kort gedane gemoed; nu kan ik er over uitweiden. Jarenlang
heb ik in stilte geleden, dat er zó weinig over mij geschreven werd in de
dagbladen; nu is de maat overvol; ik kòn mijn leed niet meer in mij houden, het
verstikte mij, het griefde mij en nu, ik beken het u, nu schud ik, razend van
ijverzuchtige woede, mijn gebalde vuisten en snik en hik: was ik maar een
voetbalspeler, was ik maar bij Feyenoord, bij Go-Ahead, bij RCH, bij ADO of
VUC, of was ik maar bij Quick.'
Louis Couperus
(Hertaald door mij)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten