Wie op de literatuur afgaat, weet dat schaken en waanzin dicht bij
elkaar liggen. Dat geldt niet alleen voor de schaaknovelle van Zweig, maar ook voor de schaakfictie van Nabokov en Beckett. Beide laatsten zal ik een andere keer bespreken. Ik begin met het beroemdste schaakboek aller tijden - al was het maar omdat het lekker kort was voor je Duitse lijst - Schachnovelle.
De Oostenrijkse schrijver Stefan Zweig schreef een schaaknovelle, treffend getiteld Schachnovelle.
Zweig was Joods, maar niet religieus en noemde zichzelf Jood door toeval. In 1933 verliet hij het continent. Vanwege de treurigheid in Europa pleegden Zweig in zijn vrouw zelfmoord in Braziliƫ in 1942. Hij schreef de novelle vlak voor de tweede wereldoorlog toen hij in
Braziliƫ verbleef. Het is een bijzonder verrassend verhaal.
Het schaakverhaal speelt zich af
aan boord van een passagiersschip. Een van de passagier is de
wereldkampioen schaken Mirko Czentovic. Hij komt in contact met dr. B.
een voormalige gevangene van de Oostenrijkse nazi's. In gevangenschap wist hij in het bezit te komen van een boek met beroemde schaakpartijen. Om zijn verstand op peil te houden begint hij de partijen uit zijn hoofd te leren, zonder bord, zonder stukken. Het komt dan later aan boord tot een treffen
tussen deze dr. B. en Czentovic met een bizar eind. B. blijkt niet bestand
tegen de psychologische kant van het schaken. En dan maak je vreemde sprongen. Filmpje!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten