Een pingpongroman zou het kunnen? Howard Jacobson bewijst dat het kan! Dit boek is intelligent geschreven, ondeugend en hilarisch.
Het boek is voor een deel autobiografisch want Howard Jacobson was zelf een speler in de hoogste regionen van de competitie. Hij weet waarover hij schrijft. Hij kent alle knepen van het spel. Hij is een pinpong-autoriteit. In het boek groeit de jongen Oliver Walzer uit van een verlegen boekenwurm tot student in Cambridge. Onderwijl probeert zijn vader het hoofd boven water te houden met goedkope handel op de markt. Een boek vol verhalen en anekdotes doorspekt met Jiddisch. Zo spreekt Oliver het hoofd van zijn school als volgt in gedachten toe:
"Is it too much for you to bear, you yiddenfeit, you anti-Semitic piece of crap, that we should be good at a game and win scholarships to Oxford and Cambridge? Is that more than an erstwhile fucking Church of England grammar school can swallow? Well, prepare to swallow more, shithead. Meet the master race. You're looking at a double starred first and the next World Ping-Pong Champion. Won't that be something for you to ignore in favour of how Albert Shaygets came last in the All Radcliffe fishing gala with an already dead mackerel measuring a quarter of an inch - we're all proud of you Albert, you dim-witted freckled little snub nose petseleh, you!"
Geen opmerkingen:
Een reactie posten