In het verhaal Badhuis in de sneeuw gaan Aloïs en Servaas douchen in het plaatselijke badhuis. In de wachtruimte zijn ook schaatsers die zo van het ijs komen voor een bad. Beide jongens schaatsen niet, maar de schaatser heeft op zijn beurt nog nooit van de Elfstedentocht gehoord. Afijn, hij heeft ook een hekel aan volksmassa's: 'dat wordt chaos of marcheren,' meent hij. De man heeft een stijve rug, omdat hij ooit van een ezel is gevallen.
Als de jongens gedoucht hebben 'schaatsen' ze terug naar huis:
Na het bad was de winter op zijn guurst. De kou beet zich onmiddellijk vast in je natte haren en je handdoek bevroor onder je arm. Servaas rende naar het midden van de weg. Daar boog hij zich een beetje voorover en met zijn handen op de rug maakte hij trage schaatsende bewegingen. Aloïs volgde hem, op de manier van sprintende schaatsers, met korte, snelle passen, de armen zijwaarts zwaaiend. Beurtelings lagen ze op kop. En zo bleven ze voortschaatsen, de ogen gericht op de blinderende sneeuw, waardoor ze een hoge snelheid dachten te maken en er zich een witte verte uitstrekte tot waar de suizende stilte hun wild kloppende hart omsloot als een cocon.
Je kunt het verhaal lezen op de dbnl: Badhuis in de sneeuw.
Je kunt het verhaal lezen op de dbnl: Badhuis in de sneeuw.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten